Herkomst
De Somali is een langharige Abessijn. Dus om uit te leggen wat en hoe deze intrigerende raskat is, moet eerst de Abessijn beschreven worden. De Abessijn behoort tot de oudste erkende kattenrassen ter wereld (het zou als ras zelfs al in 1882 erkenning hebben gekregen) en heeft sinds die tijd een trouwe schare bewonderaars. Terecht want de Abessijn is zowel qua uiterlijk als karakter de overtreffende trap van de kat. De Abessijn is een hele 'natuurlijke' (lees - wilde!) kat om te zien met zijn prachtige getickte vachtpatroon en zijn soepele lenige lichaam. Getickt heeft hier niets te maken met een zekere geestesgesteldheid, al worden ze weleens 'prettig gestoord' genoemd. Hij is niet extreem van type zoals bijvoorbeeld de Pers en de Siamees. Hun kenmerk is de getickte vacht. Met uitzondering van de binnenkant van de pootjes en de buik heeft iedere haar van de vacht een reeks dwarsstreepjes en een donkere punt. Samen met de kenmerkende aftekeningen van de tabbykat op het kopje, staat het geheel voor een perfecte miniuitvoering van de natuurkat. De naamgeving van de Abessijn suggereert dat deze kat uit het vroegere Abessinië afkomstig zou zijn. Ook de mogelijkheid, gebaseerd op de gelijkenis in lichaamsbouw, dat de Abessijn af zou stammen van de heilige Egyptische kat uit de oudheid berust niet op feiten. Bij geen van de bewaard gebleven kattenmummies kon de kenmerkende getickte vacht worden aangetoond. Wel zijn er op een paar andere plaatsen in de wereld katten met dit specifieke vachtpatroon aangetroffen. De officier wiens echtgenote de eerste Abessijn Zula mee terug naar Engeland had gebracht,had eerder dienst gedaan in India en Noord-India is een van de weinige locaties waar katten met een getickte vacht tot op heden nog leven. Tot ieders grote verrassing en inmiddels grote vreugde van de liefhebbers ontstond ruim dertig jaar geleden de halflangharige Abessijn. Met een knipoog naar de naamgeving van de Abessijn werd deze halflangharige kat naar een deelstaat van Abessinië, 'Somali' gedoopt.

Karakter
Hoewel de Abessijn en de Somali tot hetzelfde ras behoren, is er meer verschil dan alleen de vachtlengte. Een goede Abessijn of Somali is zeer aanhankelijk, zelfbewust, opgewekt, temperamentvol, weet wat hij of zij wil zonder een dwingeland te zijn én is actief en speels tot op hoge leeftijd. Het meest gewaardeerde raskenmerk is hun vermogen tot interactie met de mens. Als ze in hun jeugd een liefdevolle verzorging hebben gehad en voldoende ervaringen konden opdoen (de eerste zeven weken zijn van groot belang), ontwikkelen zij zich tot uiterst mensgerichte dieren die alle levende wezens zonder aarzelen hun vertrouwen schenken. Vooral de Somali stelt zich hier soms wel heel erg kwetsbaar op. De Abessijn lijkt iets minder naïef te zijn op dit gebied. Een beetje vertegenwoordiger van dit ras wil graag overal bij zijn,is nieuwsgierig en intelligent.Hoe er geknuffeld gaat worden en in hoeverre er op schoot wordt gezeten, hangt enerzijds van hun achtergrond af en anderzijds wordt dat door familietrekjes bepaald. Wat de ene eigenaar als opdringerig ervaart, vindt de ander schattig: op schoot willen als de krant gelezen moet worden, 's nachts in je armen willen slapen, je 's morgens 'wakker kussen'. Echter de Somali is over het algemeen iets rustiger en iets minder impulsief dan de Abessijn. U bent echter gewaarschuwd: Abessijnen en Somali's hebben een verslavend effect op iedereen die het voorrecht heeft met hen samen te leven, met als gevolg dat er nog één bij komt, en nog één en nog één..

Verzorging
Af en toe een goede borstelbeurt zou moeten volstaan. Een Somali in bad steken is een aparte ervaring.

Lichaam: gespierd, stevig en lenig, middelmatig lang. De poten zijn naar verhouding slank, met een fijne bottenstructuur. De sierlijke voetjes zijn klein en ovaal.
Kop: breed en gematigd wigvormig, de neusrug vertoont een lichte welving en de kin is zeer stevig. In het ideale geval vertonen kin en neus van opzij gezien een rechte, verticale lijn.
Ogen: amandelvormig, schuin geplaatst, levendige uitdrukking..
Oren: relatief groot, laag aangezet, breed aan de basis en lopen puntig toe. Aan de binnenkant is het oor onbehaard, maar kleine oorpluimpjes op de oortopjes zijn een pluspunt..
Staart: tamelijk lang, breed aan de basis en toelopend in een punt. Volle pluimstaart.
Vacht:
zacht en fijn van structuur, dicht ingeplant, maar sluik langs de ruggengraat vallend. De halflange vacht is overal even lang, behalve op de schouders waar hij korter mag zijn. Bij twee katten van hetzelfde type en kleur wordt de voorkeur gegeven aan een kat met een kraag en broek. Kraag en broek hoeven nog niet aanwezig te zijn bij kittens. Pluimpjes in en bovenop de oren en haarplukjes tussen de tenen. Volle pluimstaart.
Kleur:
Ticking is het belangrijkste van de Somali vacht. Door de langere vacht heeft de Somali tenminste zes contrasterend gekleurde banden van de haarwortel tot de haarpunt (= driedubbele ticking). De ticking ontwikkelt zich langzaam maar moet bij kittens echter tenminste op de schouders aanwezig zijn. Oorpluimpjes, tekening in het gezicht, bovenkant en punt van de staart en laarsjes hebben dezelfde kleur als de ticking. Een donkerder ticking op de bovenkant van de ruggengraat en de bovenkant van de staart is wenselijk. Borst, buik, staartonderkant, binnenkant van de poten en de broek hebben de effen grondkleur.
Meest voorkomende kleuren zijn: wildkleur, sorrel, blauw en fawn.

Suzan Meijer-Miedema, cattery Silfescian www.Silfescian-cats.nl